Gebied: Zuiden van de Verenigde Staten en Mexico
Lengte : max. 130 cm
Voedsel: muizen, jonge ratten, slangen, hagedissen en hamsters
Nederlandse naam: Melk- en koningslangen
De melk- en koningslangen zijn qua verzorgen te vergelijken met de korenslangen met als groot verschil dat ze niet met andere slangen kunnen worden gehouden. Ze hebben namelijk andere slangen op hun menu staan. Ze zijn doorgaans goed te hanteren maar enkele ondersoorten (bijv. de getulus-soorten) kun je altijd ruiken wanneer je ze in de hand hebt gehad. Ze scheiden vaak een vies ruikende geurstof af. ze zijn krachtiger. Melk- en koningsslangen zijn er in vele kleuren en patronen. De triangulum-soorten hebben vaak de felle kleuren dat lijken op de kleur van de giftige koraalslang. Jonge Lampropeltissen zijn niet altijd aan het eten te krijgen. De alterna's staan hierom bekend. Vaak eten ze pas het volgend voorjaar.
Verzorging: Het dier stelt geen bijzonder eisen. De temperatuur is overdag rond de 27 graden en daalt ‘s nacht tot 22 graden. Als bodemsubstraat gebruik ik houtvezel. Ze mogen er graag in woelen. Indien er twee dieren in een terrarium zitten, doe je er verstandig aan ze individueel te voeren. Een middelgrote terrarium is ruim voldoende in verband met hun grootte. Je kunt wat kunstplantjes gebruiken of een stukje druivenhout. Een waterbak maakt het geheel compleet.
Voortplanting: Een winterrust (afkoeling tot 15 graden) in de maanden november, december en januari is aan te raden. Ze paren in het voorjaar en leggen tot maximaal 12 eieren. Het uitbroeden geschiedt op/in vochtig vermiculite. De incubatietijd is 60 tot 62 dagen bij een broedtemperatuur van 28/29 graden.